Veertig vierkante meter

Deze krant wordt zeer nauwkeurig gelezen. Ik kan dat bewijzen.

In een artikel over de verhuizing van de Theologische Universiteit Kampen (08-06-2023) stonden ook een paar zinnetjes over de buren, ene schrijfster Stam-van Gent en haar man, die een stukje grond van de TUK hebben gekocht waardoor ze nu officieel een tuin bezitten. Terloops werd vermeld dat het om 40 vierkante meter ging.

Het is dat detail waar mensen me nu tot in de supermarkt op aanspreken. „Veertig vierkante meter hè?” Intussen weet ik dat dit zinnetje minstens tien verschillende ladingen kan hebben. Ik ben een lijstje begonnen.

  1. Veertig vierkante meter?? Weet je wel hoeveel onkruid daar kan groeien?
  2. Veertig vierkante meter? Verstandig, dat kun je nog net zelf bijhouden.
  3. Veertig vierkante meter? En daar ben je blij mee? Mijn interesse begint pas bij 400 vierkante meter.

Nu had ik graag 800 vierkante meter gehad. Maar ook een postzegel tuin voldoet, omdat het geheim van mijn geluk in de schuifpui zit. De jaren dat ik met een vol dienblad via een schuif­raam en een wiebelend krukje de tuin van een ander in wankelde, zijn voorbij.

Al toen de achtergevel nog een gapend gat was stond ik erbij te jubelen. We kregen niet alleen een tuin, maar ook een deur om rechtop naar buiten te stappen. Die eerste dag liep ik van pure vreugde honderd keer in en uit.

Aan de andere kant maakte het me ook wat schrikkerig – die wereld van offertes, aannemers en Belangrijke Keuzes als „met welke kleur strip moet de plissé-hor op de drempel bevestigd worden?” Allerlei aardse vragen en zorgen gaan plots je hoofd bevolken, terwijl ik graag wil vasthouden aan de gedachte dat we maar pelgrims zijn. We zijn onderweg, het hoeft allemaal niet zo nieuw en duur en groots, voor je het weet moet je je tent hier weer opbreken. Maar nu hebben we er ineens een paar forse tentpinnen bij. Kan dat wel de bedoeling zijn?

Daar valt natuurlijk heel veel over te zeggen, meer dan in deze postzegel krant past.

Maar scharnierpunt blijft toch het moment waarop we door die deur stappen. Of we dan nog steeds –hetzij ons 4, hetzij ons 40, hetzij ons 400 vierkante meter werd toegemeten– de tuin van een Ander instappen. Ooit verscheen Christus aan een vrouw als de tuinman. Rembrandt schilderde Hem in het ochtendlicht, met een schop en een hoed. Ida Gerhardt maakte er een gedicht bij, dat ik dan misschien maar op de drempel ga schrijven.

De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.
Hij is de Hovenier.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie