Ondertussen ergens anders

De nieuwste RD-column:

Wie veel thuis blijft, kan veel verhalen. Je moet er wel voor door de knieën. Hoe blinkend nieuw doet de wereld zich voor aan een tweejarige. Hoe stralend begroet hij ’s ochtends de dingen: dag voetjes uit de slaapzak, dag zus lieve zus met je ochtendhumeur. Zal ik verhalen van de kokmeeuw op zijn eigen schoorsteen, van de poes die zich eindeloos in een zonnestraal baadt? Of van het slaan van de klok, een gebeurtenis waarvoor hij zelfs zijn grootste prestatie – het volledige “Opent uwe mond” –onderbreekt?

Zelf heeft hij voor dit alles maar één uitdrukking: een jubelend ‘Jaaaaaa!’, met beide armpjes in de lucht. Gedurende de dag maakt hij steeds grotere cirkels, druk met de inhoud van keukenkastjes, met schoenen op een rij. Onder grote vreugde herenigt hij zich met zijn broers en zus wanneer de school uit is.

Maar, met het dalen van de zon, groeit in hem iets onbenoembaars. Het drijft hem van kamer naar kamer, totdat hij weer op de moeder stuit. Hij klemt zich aan haar been en klaagt het enige woord dat hij voor dit gevoel heeft: “Pijn, pijn.”

“Heb je honger,  ben je gevallen?”, vraagt de moeder. Hij antwoordt niet. Ze mag alles vragen, als hij maar op haar arm mag zitten. Tot ze aan tafel gaan, het hele gezin.

De peuter is een mens in de knop. Priester-schrijver Henri Nouwen schreef het bekende boek: “Eindelijk thuis”, gedachten bij Rembrandts “De terugkeer van de verloren zoon”. De achtergrond van dit boek legde hij open in het “Binnen geroepen”, een uiterst persoonlijk dagboek uit de moeilijkste tijd van zijn leven.

Nouwen ontmoette een vriend die hem wist te raken als geen ander. Een ervaring van intense vreugde die hem – aanvankelijk – de volle bevrediging gaf van alles wat lang in hem gehunkerd had. Maar toen deze vriendschap verbroken werd, besefte hij pas de leegte in zichzelf die door geen mens te vullen is. In korte stukjes spreekt Nouwen zijn rouwende, ontredderde ziel toe. Het refrein is ‘pijn’. Als lezer ben je hem dankbaar voor dit kwetsbare benoemen. Maar als hij de vreugde weet te beschrijven van de ontdekking dat juist de diepste pijn thuis kan brengen bij God, gaan je armen de lucht in en roep je Zijn Naam uit. Al ben je zo niet opgevoed en is er op Nouwens theologie vast nog wel het een en ander aan te merken.

Bitter was de knop, maar schoon is de bloem. Zijn er woorden voor dit onverdiend geluk? Als God zegt: “Er is een plaats bij Mij” en Zijn tafel klaarstaat? O liefde die ontbloeit uit pijn, wij zijn van U in brood en wijn. Dichter bij het geheim kun je bijna niet zijn.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Een reactie op Ondertussen ergens anders

  1. Cestbiencovitz zegt:

    Geerten Gossaert heeft het volgende gedicht geschreven over pijn:

    EIS DAIMONA

    Laat nu, in angst en pijn,
    Meester, mij niet alléen…
    Wien heb ik buiten U?
    Immers, niet éen?

    ’t Liefste dat Jeugd gewon
    Naamt Ge mij, liefde en eer.
    ‘k Zweeg. Dat de Dienaar niet
    Twist’ met den Heer!

    Vordert Gij alles nu?
    ‘k Zwijg. Want ook dit is recht.
    Zijt Gij de Meester niet?
    En ik de Knecht?

    Maar blijf bij mij, blijf bij mij,
    Blijf bij mij, o mijn God!
    Maak niet Uw woord te schand,
    Maak niet Uw trouw ten spot!

    Hoort…om mijne eenzaamheid
    Hoont U ’t gemeen…
    Laat mij, in angst en pijn,
    Meester, niet gans alléen!

    Like

Plaats een reactie