Geroepen

De roep van God is als de roep van de zee en de bergen, schrijft de Schotse baptistenevangelist Oswald Chambers. Niemand hoort die behalve de zee en de bergen zelf, want zij alleen zijn geschapen om die stem te verstaan. Zo gaat het ook met de roep van God. Alleen de mens voor wie hij bestemd is, hoort hem.

Honderd mensen kunnen luisteren naar dezelfde preek, 70 vergeten die meteen weer, 29 denken er misschien nog een tijdje over na, maar die ene mens zal nooit meer dezelfde zijn. Iets ontzaglijks heeft hem aangeraakt: de heerlijkheid van Gods Evangelie, de verlorenheid van ontelbare zielen. Het hoe, wanneer en waar is niet altijd duidelijk, maar hij weet: ik ben afgezonderd voor het Koninkrijk van God.

Gaat het hier om zeer speciale gelovigen, heiliger dan de rest? Sommige mensen denken dat. Maar licht schijnt het felst in de duisternis. Niet zelden is de roep van God juist dáárom zo onmiskenbaar omdat je die niet op je vroomste momenten hoorde, maar na een echtelijke ruzie op de zondagmorgen, na een biddeloze week, na een nacht vol smoezelige dromen.

En nog op duizend andere momenten heb je je afgevraagd waarom uitgerekend jij geroepen werd, of je er nog vanaf kunt. Een roeping volgen maakt niet gelukkig, „maar als de roep eenmaal vernomen is, is er geen geluk meer voor hen die niet volgen.” (C. S. Lewis)

Dus ga je op pad. Er zullen blokkades zijn onderweg, ontmoedigingen. Je zult je mond opendoen en vertellen welke wending je leven toen en daar nam, maar je zult ontdekken dat er geen taal is voor wat alleen jij gehoord hebt. Je zult stuntelen als je erover spreken moet, en waanzin en twijfel is al wat degenen die naar je luisteren horen. Op andere momenten zul je zoeken naar het vuur dat ooit in je brandde, maar het is gedoofd en je krijgt het zelf niet meer aangewakkerd. Misschien word je de toegang ontzegd tot de deur die je het liefst wilt binnengaan, waarvan je dacht dat God die aanwees. Het woord ”nee” valt en je voelt je ineens honderd jaar in plaats van dertig. Sap verandert in zomerdroogte. De roep zelf wordt een klein zwart zaadje dat neervalt op de gebarsten aarde van je hart. Je ploegt voort, soms jarenlang.

Maar elk voorjaar steekt met de krokussen ook die onbegrijpelijke roep zijn kleine gezichtje weer omhoog. De heilige kunst is om het dan niet te vertrappen – „Ik heb me vergist.” Laat het staan in de grond waarin het is gevallen. Vouw je handen eromheen. Voed het met oud vertrouwen. Luister naar de wind.

En richt je met alles wat in je is op de Zon.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

5 Responses to Geroepen

  1. Cestbiencovitz's avatar Cestbiencovitz schreef:

    In een katholieke traditie – mooi uitgewerkt door Henri Nouwen – wordt het geroepen zijn vergeleken met het omgaan met brood. Zoals Jezus met brood doet, zo is het met Hem ook vergaan.
    1) Hij nam het.
    2) Hij zegende het.
    3) Hij brak het.
    4) Hij deelde het uit.
    En stap 3 is nou net het onverwachte.

    Like

  2. Aritha's avatar Aritha schreef:

    Heel mooi. Blij dat ik dit vanavond lees.

    Like

  3. Adri's avatar Adri schreef:

    Dag Christine, je column over roeping is me uit het hart gegrepen. Vooral wat je schrijft over de roeping die niet gelukkig maakt, maar dat er geen geluk meer is voor degenen die hun roeping niet volgen, met een citaat van Lewis. Waar is dat citaat van Lewis in zijn werk te vinden?

    Like

  4. stamvangent's avatar stamvangent schreef:

    Beste Adri, het citaat komt uit – schrik niet – “Preface to Paradise Lost” van Lewis, waar (nog) geen Nederlandse vertaling van is. Lewis bespreekt hier de literaire uitgangspunten van “Paradise Lost” (een gedicht van Milton), en haalt daar ook de “Aeneis” van Vergilius bij, een heldendicht over de daden van een zekere Aeneas, die een ‘roeping’ krijgt: hij moet een nieuw Troje stichten. Dat wil hij ook graag, al moet hij daar een zeer hoge prijs voor betalen en al kijkt hij enigzins jaloers naar anderen die deze moeilijke roeping niet op hun bordje kregen. Lewis schrijft dan: “This is the very portrait of a vocation: a thing that calls or beckons, that calls inexorably, yet you must strain your ears to catch the voice, that insists on being sought, yet refuses to be found.” Verder komen er nog Trojaanse vrouwen in voor, die de roep wel horen maar niet gehoorzamen tot het bittere einde. Daarover schrijft Lewis dit (het citaat dat ik in de column weergaf): “To follow the vocation does not mean happiness, but once it has been heard, there is no happiness for those who do not follow.”
    Tenzij je je wilt verdiepen in epische literatuur zou ik niet het hele (pittige) boek gaan lezen, maar als je een van deze citaten op google intikt, krijg je wel een digitale versie te pakken, zodat je eventueel de betreffende paragraaf na kunt lezen. vr groet, Christine

    Like

  5. Joke's avatar Joke schreef:

    Dag Christine. Dit is de eerste column die ik van je lees. ( je gisteren gehoord op de Vrouwendag)
    Herken er veel in. Van die preken die je hoort en die je in beweging zetten. De preek later terugluisterend begrijp je soms niet meer wát het nou precies was waarom je toen in beweging kwam. Maar erg mooi om te ervaren dat God tot me sprak.
    De lezing van gisteren heeft me ook geïnspireerd. Dus zal nog wel meer van je gaan lezen😉

    Like

Plaats een reactie