Wandelen om bij de berg te zijn

Afgelopen zomer, in de tuin van een slaperig Oost-Duits dorpje, beving mij de gedachte hier voorlopig te blijven. Om een leven te leiden als onze 91-jarige Nachbarin, die gebukt stond over haar groentetuin terwijl een geit het gras voor haar maaide.

’s Middags zou ze de hele tijd op het bankje aan de weg zitten, wachtend op wie er maar naast haar kwam zitten, glimlachend om ons bedrijvige komen en gaan. Ik vroeg me af wie er nu eigenlijk vakantie had. Zij die haar hele leven al op dit stukje grond doorbracht en zelden het dorp verliet of wij, die in twee weken tijd probeerden zo veel mogelijk wensen op ons Duitslandlijstje af te vinken. Ik wilde dit landschap kennen zoals zij, een inwoner.

Maar „tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.” Toen de school weer begon las ik het boek waar ik in de vakantie niet aan toekwam: ”De levende berg” van Nan Shepherd. Ik rekte de tijd en maakte hem tweedimensionaal – ik was in Kampen en in Schotland. Met Nan trok ik de Cairngorms in, een ruige bergketen in de Schotse Hooglanden. Haar hele leven heeft Nan die bewandeld. Haar ervaringen met het gebergte beschreef ze in een zeer fraai, poëtisch verslag.

In het voorwoord schrijft auteur Robert Macfarlane –met wie je ook fantastisch reizen kunt vanuit je stoel– dat de meeste boeken over bergen zijn geschreven door mannen, en dat mannelijke klimmers meestal gefocust zijn op de top. Hebben ze die gehaald, dan is de expeditie geslaagd. Ook Shepherd is eerst gegrepen door deze zucht naar „de hoge uitsteeksels.” Maar gaandeweg leert ze de heuvels in te trekken zonder doel, zonder zelfzucht, „slechts (…) om bij de berg te zijn, zoals je een vriend bezoekt met geen ander doel dan zijn gezelschap.”

Shepherds vrouwelijke omgang met het gebergte is zintuiglijk en spiritueel, haar taal soms ronduit religieus. „De geest kan niet bevatten wat het (gebergte, CS) te bieden heeft, en gelooft lang niet altijd wat het wel bevat.” Ik kan bijna niet om een nogal confronterende parallel heen. De Cairngorms zijn een metafoor. Van het leven, onze levensreis. Maar niet minder van God. Is onze omgang met, ons willen kennen van Hem ook niet vaak erg mannelijk van aard? Bij gunstige weersomstandigheden zoeken we Hem op, voorzien van een dogmatische routekaart, gefocust op de doelen die wij willen bereiken. Shepherd maakt behalve een verlangen naar de natuur ook een ander verlangen los: onafgebroken te wandelen met God. Met geen ander doel dan met Hem te verkeren. Bij dag en bij nacht, in zon en in regen, door storm en door mist. Als vriend, niet als toerist.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Een reactie op Wandelen om bij de berg te zijn

  1. Aritha zegt:

    Hé, dat is een mooi blogbericht. Nu krijg ik zin in dat boek.

    Like

Plaats een reactie