Dominee komt met de trein

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Er ligt een achtjarige jongeling op zijn buik, naast een stapel kerkelijke jaarboeken. Hij proeft exotische namen en spelt fascinerende getallen. Het kerkelijk verleden huist in zijn kleren en zijn haar. Hoksbergen, Verhagen, Van Haaren… het ‘rijtje’ uit Kampen zit er als eerste in. Maar eigenlijk is alles interessant. „Mam, weet u waar dominee Vergunst woonde? Mussentiend 10!!”

Aan tafel ontstaat een nieuw spelletje. De jongeling roept een straatnaam en zijn vader probeert de bijbehorende gemeente op te dissen, met de kennis die híj rond 1989 buikliggend vergaarde.

Op zondagmorgen, nadat onze predikant een paar ontvangen beroepen heeft meegedeeld, wordt mij toegesist dat gemeente x het in elk geval niet zal worden „want daar hebben ze maar 293 leden.” Een uitgelezen kans om op de terugweg uit te leggen dat het zo niet werkt.

Tweeërlei reactie is mogelijk op bovenstaand verhaal. Men smult ervan of men ijst ervan, afhankelijk van de binding met het kerkverband. Ik was mijn handen in onschuld. Het zijn gewoon de genen. Het spelletje met vader zou ook met opa gespeeld kunnen worden, die nog gegevens uit 1952 paraat heeft. Ik deed er niets toe. En ik schroom om er wat af te doen. Die ongereptheid van een kinderziel – het heeft iets helends.

Hij vraagt me te bidden om meer predikanten – die zijn er veel te weinig. Zelf zou hij daar op den duur ook graag bij horen. Het komt niet over mijn lippen dat er dan wel wat hobbels te nemen zijn, te beginnen bij zijn voorliefde voor felgekleurde kleding. Ik zeg hem dat hij een auto zal moeten kopen, waar hij van jongs af aan al op tegen is (ook iets met genen). Maar daar ziet hij de noodzaak totaal niet van in. Eens sloot hij het kerkjespelen af met de mededeling „Volgende week zal ds. K. uit A. in ons midden voorgaan… en hij komt met de trein!”

Driftig bladert hij in het gloednieuwe jaarboek. „Kijk, er zijn best veel gemeentes met een station. En er zijn juist géén dominees!” Breng daar maar eens iets tegenin.

Op een avond vraagt hij of ik denk dat het echt een keer zal gebeuren: hij dominee worden. Leunend op een elleboog kijkt hij scherp naar mijn gezicht. „Ik weet het niet zo goed.” „Hoopt u het wel?” Bij het verlaten van de slaapkamer hangt er een molensteen om mijn hals. Er is een stukje geschiedenis dat zich niet voor niets van generatie op generatie in geheugens gegrift heeft: het kind dat Jezus Zijn discipelen ten voorbeeld stelt. Het denkt waarschijnlijk maar één ding: hoe klein het zelf is en hoe groot die ‘reuzen’ om hem heen. Maar achter hem staat Jezus. En precies op die plek, zo alleen in het midden, is alles mogelijk.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

5 Responses to Dominee komt met de trein

  1. Jessica's avatar Jessica schreef:

    Als lid van de 293 leden tellende gemeente moest ik even grinniken.

    Laat het even weten tegen de tijd dat je zoon arriveert. Dan halen we ‘m van t station op.

    Like

  2. Lieneke's avatar Lieneke schreef:

    Wilt u tips hoe u met hem om moet gaan als hij twintig is? Vraag mijn schoonmoeder…

    Like

  3. Pingback: Cadeautjes | Christine Stam-van Gent

Geef een reactie op Lieneke Reactie annuleren