Sara nevens

De nieuwste column, vandaag verschenen in het Reformatorisch Dagblad:

Soms komt mijn man thuis met de opmerking: „Ze zeggen dat je weer een mooi stukje geschreven hebt.” Boze tongen beweren dat zo’n huwelijk niet in orde is. Delen die twee alles wel? Leven ze niet langs elkaar heen?

Nu, vorige week was ik er in elk geval bij toen de door mijn wederhelft hertaalde ”Redelijke godsdienst” van Wilhelmus à Brakel gepresenteerd werd. Ze zeggen dat het een voortreffelijke hertaling is. Nu ben ik dus „de vrouw van.” Vernederend? Het „stil” zijn van de vrouw –tegenover de „lerende” man– heeft ook wel iets vorstelijks, vind ik.

Waarom zou je nog woorden gebruiken als je aanwezigheid al genoeg is? Denk aan koning Arthasasta, die wonderlijk positief op Nehemia reageert, „daar de koningin nevens hem zat.” Subtiel! Wanneer hij met Wilhelmus verkeerde, probeerde ik te schitteren door stilheid, in de kamer benevens.

Op zekere avond leek het me wel aardig om Sara Nevius te leren kennen – „de vrouw van.” Nevius –haar achternaam is de verlatiniseerde vorm van Nevens– bleek ook veel te schrijven. Voor haar „een middel om gevoelens van lusteloosheid en verwardheid te verdrijven, zichzelf moed in te praten en ongepaste gedachten voor zichzelf te houden”, aldus een vrouwenlexicon. Ineens zat Sara pal naast me op de bank. Ds. Herman Witsius van Leeuwarden, aan wie ze haar geestelijke vragen voorlegde (was Wilhelmus te druk?), gaf haar een onvergetelijk antwoord: „Waarom vraagt gij mij? Vraagt het de Heere Jezus Zelf.”

De gedachten die ze daarna opschreef, vormen het intieme verslag van ontmoetingen met deze Geliefde. De Enige Die alles van haar weten mocht. Toen Sara stierf, vroeg een goede vriendin Wilhelmus naar haar nagelaten meditaties. Wat bleek? Hij wist van het bestaan daarvan zelfs niet af. Leefden hij en zijn vrouw langs elkaar heen? Vast niet. Maar er stond wel een Derde tussen hen in – Die voor beiden de Eerste was geworden. „Wanneer ik God meer liefheb dan mijn aardse liefste, zal ik mijn aardse liefste meer liefhebben dan daarvoor” (C. S. Lewis).

Juist eenzaamheid en tijden van scheiding kunnen nodig zijn om dát te leren. Een relatie mag nog zo’n paradijsbloem zijn, vervullen of verlossen kan ze nooit. Niet voor niets waarschuwen de puriteinen herhaaldelijk voor de „romantische liefde” als afgoderij. Wilhelmus hield niet in de eerste plaats van Sara om haar „zeer welgemaakte lichaam”, „heldere oogopslag” of „doorluchtige verstand” (zijn eigen woorden) – hij had haar lief in Christus. En zij hem. Een liefde die alles verdraagt, tot gescheiden werelden toe.

Ongetwijfeld vond Wilhelmus zulke overleggingen terug in Sara’s schriftjes, die hij later ook als boek publiceerde. Maar niet voordat hij alle huiselijke en intieme passages had verwijderd. Helaas. Toch had hij gelijk. Wat een verborgenheid is, moet een verborgenheid blijven. Daarom staat er in dit stukje niet alles wat u mogelijk graag zou lezen.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie