‘Het regent en het is november.’ Niet dus. En ook geen ‘ongekleurd namiddaglicht’ of ‘troosteloze straten’, want de zon schijnt uitbundig. En in de Groenestraat, aan de kale takken naast onze voordeur, is een roze fris ontloken..! Al mijn uitgaan en mijn ingaan krijgt er een vrolijk tintje van. Dat het er maar eentje is, maakt het juist zo ontroerend. Balsem voor ‘het hart, dat droef, maar steeds gewender, zijn heimelijke pijnen draagt.’
1
Een roze, fris ontloken,
uit tere wortel kwam,
want d’ oudheid had gesproken:
“Zij bloeit uit Jesse’s stam”
Die heeft een bloem gebracht
al in de koude winter
te midden van de nacht.
2
Die bloem van wond’re luister,
waarvan Jesaja sprak,
bloeid’ op, toen door het duister
het licht der wereld brak.
Toen is in stille nacht
Maria’s kind geboren,
dat ons Gods heilwoord bracht.
3
Die bloem, zo klein en teder,
met hare geur zo zoet,
brengt ons de zonne weder,
die ’t duister wijken doet.
O Jezus, mens en God,
bij U is wel geborgen
ons aards en eeuwig lot

Je ontwijkt een plas
tranen op beton.
Weggespoelde huiver
toen wegkijken nog kon.
Krakend glas
breekt je blik.
Een oude wond
wreekt zich stil.
Op tranen in gescheurd beton
een zoutrode Roos.
Zuivere Ene
Bloei eindeloos.
LikeLike