Op een mooie dag in mei waaide er een briefje naar me toe, dat me deed opschrikken uit een zongekoesterde dommel: ‘Ik zie uit naar je nieuwe boek. Wanneer komt het?’
O help, dacht ik, dat zinnetje op mijn blog. ‘Moet ik dat ‘werkt aan een roman’ er voorlopig niet afhalen? vroeg ik mijn schoonzusje, die ook alles weet van nachtbraken en luiers verschonen en uitpuilende wasmanden.
“Dromen, denken, wensen: ook werkwoorden, dus dat valt wel onder ‘werkt aan’. Gewoon laten staan dus,’ zei ze. Ik dutte weer in.
Vanmiddag nieuwe schrik: staat het zinnetje waarempel zwart op wit in de krant! Dat schept verplichtingen. Ondertussen gaan de statistieken van deze site omhoog, en zoemt die ene vraag mij vast vannacht als een mug om de oren: je boek weet je wel, wanneer komt het nou?
Ik zeg alle lieve lezers hierbij: voorlopig niet! Als u het moederschap hoog acht: voorlopig niet! Als u geen plofkip (-boek) wilt: voorlopig niet! Als u van doorleefd en (zon)gerijpt houdt: heb nog even geduld.
Ik droom, denk en wens dat boek vooral. Soms leef ik een tijdje met mijn personages, en leer ik ze beter kennen. Soms schrijf ik daarvan iets op. Ik hoop dat het eens een roman zal baren. Het heeft geen haast. Als Hij, die al onze woorden telt en er geen een vergeet, het pad maar opent.
Ik vouw de witte vellen…
Ik vouw de witte vellen
en stapel plooi na plooi
al wat ik wil vertellen
tot waaiers open
mooi
ik voel
ik aai
ik blader
geef ieder blad
een oor
al ruikt de inkt naar schrijven
dit aarzelen gaat voor
als ik papier zal kennen
zoals ik jou wel nooit
pas dan strijk ik de woorden glad
die ik had weggegooid
© André Sollie
Poster Poëziecentrum vzw, Gent
Chrétienne.
Wat je schrijft doet denken aan Leo Vroman die het volgende schrijft:
Voor wie dit leest.
Gedrukte letters laat ik U hier kijken,
maar met mijn warme mond kan ik niet spreken,
mijn hete hand uit dit papier niet steken;
wat kan ik doen? Ik kan U niet bereiken.
O, als ik troosten kon, dan kon ik wenen.
Kom, leg Uw hand op dit papier; mijn huid;
verzacht het vreemde door de druk verstenen
van het geschreven woord, of spreek het uit.
Menige verzen heb ik al geschreven,
ben menigeen een vreemdeling gebleven
en wien ik griefde weet ik niets te geven:
liefde is het enige.
Liefde is het meestal ook geweest
die mij het potlood in de hand bewoog
tot ik mij slapende vooroverboog
over de woorden die Gij wakker leest.
Ik zou wel onder deze bladzij willen zijn
en door de letters heen van dit gedicht
kijken naar uw lezende gezicht
en hunkeren naar het smelten van Uw pijn.
Doe deze woorden niet vergeefs ontwaken,
zij kunnen zich hun naaktheid niet vergeven;
en laat Uw blik hun innigste niet raken
tenzij Gij door de liefde zijt gedreven.
Lees dit dan als een lang verwachte brief,
en wees gerust, en vrees niet de gedachte
dat U door deze woorden werd gekust:
Ik heb je zo lief.
LikeLike
Dank, Cestbiencovitz. Regels uit dat gedicht zaten ook in mijn hoofd,
Als ik ooit een schrijversnaam nodig heb: Chrétienne is prachtig.
LikeLike
Fijn, nu kan ik naast je columns ook je blog lezen:-) Je schrijft mooi. Ga door.
LikeLike
Dank, Annemieke.
Fijn dat ik nu ook jouw blog kan lezen! 😉
LikeLike
Haar krullen zijn net zo donker als het bos waarvoor ze staat.
Ze schrijft.
Het grote bos van het leven, vol geheimen.
Daar wil ze een roman over schrijven.
Schrijfster worden.
Dat is zo moeilijk, zucht ze. En wat doen al die bomen voor het bos?
Ik wil schrijven. Schrijven over het bos.
Maar die boom, die ene boom, die staat zo in de weg.
En ze beschrijft de boom.
Kijk, die andere boom, hoe moet ik daar omheen?
Ook dat schrijft ze op.
Boom voor boom. Hoe elk er uit ziet. Hoe ze bij elkaar horen. Hoe je er langs moet lopen.
Ze schrijft en ze schrijft.
En al schrijvend laat ze de bladeren van de bomen ademen,
de sapstromen door het hout gaan,
de vogels nesten bouwen.
Ze schrijft
over het bos
en het ritselt van leven.
Christine heet ze.
Ze wil zo graag over het bos schrijven.
Maar, zegt ze, ik kom er niet aan toe.
Al die bomen.
LikeLike
Hiermee zal ik tot mezelf inkeren…
LikeLike