In de zomervakantie lezen mensen altijd meer dan gemiddeld. Of eigenlijk lézen ze dan vaak pas. Maar waarom? Je reinste kolder, mopperde onlangs een Bekende Nederlander. Lezen moet je gewoon altijd en overal en uitbundig doen, niet alleen in de vakantie.
Daarom aan het begin van het nieuwe seizoen maar weer een paar boekentips. Een selectie van wat ik in de vakantie (eindelijk uit-)las. In deze blog:
De expeditie naar de baobab

Wie van Karel Schoeman of van boeken over Zuid Afrika houdt, kan Wilma Stockenström niet zomaar passeren. De zuidafrikaanse Stockenström (1933) is auteur en acteur. Ze schreef gedichten, romans, toneelstukken en speelde filmrollen. Ze heeft veel prijzen gekregen voor haar werk. “De expeditie naar de baobab” (uit 1981) vond Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee zo goed dat hij het zelf in het Engels vertaalde. Daarom is het best gek dat haar werk in Nederland zo weinig bekendheid kreeg. Uitgeverij Manuzio heeft inmiddels twee titels van haar uitgegeven, die ook al niet veel aandacht krijgen. Daarom nu een pleidooi: gun jezelf dit najaar een Stockenström.
De boekjes (novelles) zijn niet dik, dus er een ter hand nemen moet geen moeilijke opgave zijn. Volhouden misschien wel. Je moet er een fijnproever voor zijn. Kleine hapjes nemen en daar goed op kauwen. Neem om te oefenen deze eerste alinea van “De expeditie naar de baobab”.
Dan met verbittering. Maar ik heb mezelf verboden om verbitterd te zijn. Dan met spot, die alles vriendelijker opneemt, die zich doorzichtig houdt en zich nergens om bekommert; en ik kan vlug weer een boomstam binnenglippen, zoals een vogel zijn nest, en in mezelf lachen. En stil zijn ook, misschien alleen maar stil zijn om naar buiten te dromen, want het zevende zintuig is de slaap.
Dit is bijna meer poëzie dan proza. Je zult deze zinnen dan ook niet begrijpen zonder de bereidheid om een oude, ietwat vreemde zwarte slavin beter te leren kennen. Zij is de vrouw die deze gedachten denkt. Of, zo stel ik me voor, zachtjes voor zichzelf uit mompelt. Want een gesprekspartner heeft ze niet. Niet meer. Ze vertelt ons lezers hoe ze als jong meisje het eigendom van diverse eigenaren is geweest, die alles met haar deden wat ze wilden. De een mocht ze, de ander niet. Nadat ze haar laatste eigenaar en metgezel in het leven op een dramatische manier verloor, dwaalt ze alleen verder en vindt in een grote holle baobabboom een huis. Daar mijmert ze alleen nog over het verleden, en leeft van wat de inlanders (die haar als bosgeest aanbidden) haar voorzetten. Het is een verhaal vol eenzaamheid, dat laat zich raden. Maar het is ook een verhaal vol Afrika, vol kleuren, geuren en mensen, die je, als je je mee laat nemen op de golfslag van de zinnen, gaat horen, zien en ruiken. Een boek als een belevenis, waarin Stockenström alles tegelijk is: schrijver, dichter en acteur. Iemand die de gave van taal tot het uiterste verkent, en op die manier haar stem leent aan een slavin om haar te ontrukken aan haar naamloze ondergang.
Dr. Hans Ester in het nawoord: “De slavin wil niet ten onder gaan aan een vervliegende tijd. Zij schept haar eigen reis in een taal die drager is van haar vrijheid en haar vermogen om de regie over alle levenservaringen te behouden. Wilma Stockenstrom spreekt in haar werk een pessimistische levensvisie uit. Maar, in één vitaal opzicht is zij optimist, in haar geloof in de enorme kracht van het dichterlijk woord.”
N.a.v. “De expeditie naar de baobab; Wilma Stockenström; uitg. Manuzio, Kampen, 2017.