Pastor

De RD-column van vandaag:

Pastor

Ergens is een plek, daar hoor ik thuis. Een houten bank waar met collectegeld namen ingekerfd zijn, en de vage contouren van een obscene tekening. Hier planten wij ons aan waterstromen: de vermoeiden, de verwonden, de dorstigen.  Even aan de jacht van het leven ontkomen.

Het is niet des schrijvers, verknocht zijn aan de kerk. Zo’n huwelijk duurt meestal niet lang. Sommige schrijvers schrijven de kerk letterlijk (van zich) af. Zo gaat dat na echtscheidingen; de ‘kinderen’ zijn de dupe.

Ik las een uit het zuidafrikaans vertaalde roman, waarvan de oorspronkelijke cover me aanvankelijk wel aansprak. Een houten kerkbank, mooi belicht. Daarboven de fiere titel ‘Pastor’. Maar over die bank ligt, als een vloek, een nette zwarte herenpantalon. Wijselijk koos de uitgever (Brevier) voor een meer neutrale titel – ‘Onverwerkt verleden”’ – en een lichtvoetiger flap: een meisje achter de piano. Dat is Kleintje Ziman, het aangenomen kind van twee alcoholisten.  Haar Pastor geeft haar pianoles. En liefde, en aandacht, en tijd. Ze hecht zich zo aan hem dat hij uiteindelijk alles met haar kan doen. Nog altijd liefdevol en geduldig, maar o zo verwondend.

Auteur Pat Stamatelos leeft zich niet uit in perversiteiten, maar schuwt ook geen details. Mede hierdoor kruipt het verhaal zo onder je huid dat je er echt van moet bijkomen – dit ter waarschuwing. Toch is het lezen van zo’n boek voor mij winst. Net als na ‘Mantel der liefde’ van dezelfde uitgever, groeit je empathie met misbruikslachtoffers aanzienlijk. De focus ligt dan ook helemaal op Kleintje, en haar latere angsten en depressies.

En Pastor? Dat is en blijft een alles ontkennend beest. Hoewel dat misschien de enige manier is om met zóveel pijn om te gaan – de dader afvoeren als beest – roept die broek behalve walging ook een diep medelijden bij mij op. Misbruik gaat aan de kerk en aan pastores niet voorbij; dat weet iedereen. Dat je nooit te snel over vergeving moet beginnen, begint na alle verhalen gelukkig ook goed door te dringen.

Maar wat als er nooit meer over begonnen wordt? Onder een pleister van stilte ettert de wond door. Er is geen nieuw begin voor wie dan ook – een biecht, een witte steen, een nieuwe naam.Hebben vele misbruikers niet net als seksverslaafden een gat in hun ziel, waarvan ze denken dat het met seks gedicht wordt? Maar hun werkelijke, al  sinds de kinderjaren onvervuld gebleven behoefte, is échte intimiteit, aanvaarding, koestering.

Misschien kunnen schrijvers om te beginnen – terwijl ze de eerlijkheid van Stamatelos behouden – van de dader een iets minder flat character maken. Voor inspiratie kun je nergens beter dan in de kerkbank terecht. De kerk is Gods plek. Zie het bloed, dat ‘beesten bij God’ vergeeft wat niet vergeven kán worden. Schrijf wat niet kán geschreven. Een roman als een zucht: o God, heel hem toch.

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie