En weer kwamen wij thuis, na twee weken Walcheren. In een stille, noordoostelijke hoek daarvan merk je weinig van mede-Zeelandgangers. (Dat die er in groten getale waren, drong pas tot ons door op ‘zwarte zondag’ in Aagtekerke.) Het was aangenaam verblijven, zoals altijd. Ja, zelfs in die eerste natte week. Hoe vaak maak je nu een heuse zomerstorm mee aan zee? Daarbij betekent vakantie toch: niets moet? Dus moet het ook niet persé zonnig zijn, want dan moet je weer naar het strand en moet je weer bruin bakken etcetera. En als het regent moet je echt niet steeds binnen blijven hoor, vonden de kinderen. Onverdroten dansten ze door op de trampoline, die vrolijk plasjes opwierp bij elke sprong. Ik kon nog net verhoeden dat de ‘huus’ zich in de modderpoelen op het erf ging wentelen, want ‘we zijn nu toch al nat’.
Wat ook dit jaar weer opviel: de exorbitante eetlust die tegelijk met de eerste zeebries lijkt op te steken. Zo erg zelfs, dat we qua brood op rantsoen moesten. Hieronder zie je wat twee gezinnen (12 personen in totaal) in twee weken aan nagerecht wegwerkten.
Bij thuiskomst kreeg ik nog een tip over ‘Thuiskomst’, een fototentoonstelling in Domburg van Frank van Driel, die prachtige, bijna tastbare stillevens (van voedsel, het zeewater loopt alweer in de mond) en Rembrandtachtige portretten met klederdracht kan maken. Ik geef toe dat die linkse hieronder niet een behagelijk soort schoonheid laat zien, maar er is meer. Ga het zien, als u nog badgast bent of hoopt te worden.





