Hollands licht over de stad – Kampen naderend met de trein, 8 april.
“In datgene wat aan gebeurtenissen voorafgaat mag nog zoveel lafheid, misrekening en schuld liggen, in wat gebeurt is God. Als wij de komende weken, maanden overleven, zullen wij achteraf duidelijk in zien dat het goed voor ons was, dat alles gebeurde zoals het gebeurde. De gedachte dat veel moeilijkheden vermeden hadden kunnen worden, als we minder moedig in het leven hadden gestaan, is werkelijk te onnozel om een ogenblik ernstig genomen te worden. Kijkend naar jullie verleden, ben ik er zó zeker van dat alles wat tot nu toe gebeurde goed was, dat ook wat nu gebeurt alleen maar goed kan zijn. Afzien van echte vreugde en levenszin om pijn te vermijden, is zeker niet christelijk en ook niet menselijk. (…)
Bij iedere ingrijpend gebeurtenis merk ik dat berusting niet in mijn natuur ligt; ik moet het steeds weer met moeite op mezelf veroveren. Natuurlijke berusting is trouwens meestal een eufemisme voor onverschilligheid en traagheid en als zodanig niet iets om hoog aan te slaan! (…) Ik geloof dat God meer geëerd wordt, als wij het leven dat Hij ons gaf ten volle aanvaarden, uitbuiten en beminnen en dus ook eerlijk en sterk de pijn ervaren om geschonden of verloren levenswaarden – dat wordt zo graag doodgeverfd als zwakheid en gevoeligheid van het burgerdom – dan wanneer wij voor die levenswaarden ongevoelig zijn en dus ook de pijn van het gemis niet voelen. Het woord van Job: ‘De Heer heeft gegeven…’ sluit dit eerder in dan uit, zoals duidelijk genoeg blijkt uit zijn tandenknarsende woorden en uit het feit dat God hem in het gelijk stelt tegenover zijn vrienden met hun valse, al te vrome gelatenheid.”
Dietrich Bonhoeffer, in een brief uit de gevangenis.
