Er zijn van die dagen…

…dat je als moeder de regie een beetje kwijt bent.

Er zijn twee vriendjes van Gijs te gast, die na het eten enthousiast op de duplo-trein af duiken. Mooi, denk je tevreden, misschien zit er een poosje lezen in, met wat vredig gerammel en gekeuvel als achtergrondmuziek

NEE, zegt Gijs met stemverheffing en rode wangen, die trein daar mogen JULLIE niet aankomen, want ik ga alleen met PAPA een nieuw spoor maken!

De vriendjes halen hun smalle schoudertjes op en gaan zonder mankeren over op plan B: kerkje spelen op zolder. Luidkeels worden enkele psalmen gezongen, er klinkt een geestdriftige preek waar vele goed gereformeerde punten in zitten, en daarna breekt de onvermijdelijke ruzie uit over wie er eigenlijk dé dominee is. Dat loopt natuurlijk uit op een kerkscheuring, en daarmee is het spel uit. Ik probeer de boel nog te redden, maar aan praten over pijn en lijden aan de kerk hebben de jonge voorgangers al geen behoefte meer.

(Misschien een tip voor andere geestelijken die met elkaar in de clinch liggen: niks gepraat, gewoon een stevige, lijfelijke vechtpartij, en de kou is weer uit de lucht. Voorlopig dan.)

De duplo-trein komt opnieuw in beeld, en ik word erbij gehaald om een veto uit te spreken. Tja Gijs, ook vriendjes mogen met je speelgoed spelen. Gijs levert een klein beetje in, kondigt aan dat hij zelf dan een middagdutje gaat doen, en waarschuwt dat ze zachtjes moeten spelen, anders komt hij uit bed en dan…Twee ernstige snuitjes knikken bedeesd.

Tegen het avondeten. De vriendjes zijn intussen opgehaald en hartelijk uitgezwaaid door Gijs die hen naroept: ‘Bedankt voor het spelen hoor!’ Daarna snelt hij naar de duplo-trein en haalt hem in HSL-tempo weer uit elkaar. ‘Zo.’

Nicolaas kondigt aan vanavond om half zeven een extra koorrepetitie te hebben bij het Kampen Boys Choir, waar ik nog niet van wist. Jasper, die hem daar heen zou brengen, belt ondertussen dat hij bij die en die in de auto is gestapt en nu voor uren in de file staat. Weten we weer waarom we nog altijd autoloos zijn.

Het al bijna tweejarig Mertje begint zo zachtjes aan zelf te eten. Ik geef hem zijn lepel in handen. Mooi, denk ik tevreden, dat komt me vandaag wel goed uit. Op dat moment legt hij vriendelijk een yoghurthandje op mijn donkergroene schouder. 

Liens humeur is ondertussen niet stuk te krijgen; ze heeft haar spreekbeurt net achter de rug. Aan tafel haalt ze bijzonder vrolijke herinneringen op. Mam, weet je nog dat Gijs altijd ‘potklood’ zei toen hij klein was? En als hij iets goeds deed: ‘Klap hè?’ (klap=knap). En toen hij iets niet lustte, zuchtte hij boven zijn bord: ‘Ik wou dat dit een droom was…’

Ik kijk angstvallig naar Gijs, er komt stoom uit zijn oren. HOU OP OVER MIJ TE PRATEN JA? ANDERS KRIJG JE NOOIT MEER CHOCOLA VAN MIJ! EN OOK GEEN…

Tijd om Nicolaas weg te brengen. Vanuit het toilet klinkt alvast een jubelend Magnificat. Hee, heb ik zelf eigenlijk wel gegeten? Nou ja, dat komt nog wel. Mertje dreint. Claas, durf jij alleen naar de koorschool te fietsen? Ik kan nu niet goed weg hier. Tranen. Nee, dat durf ik niet. Echt niet.

Mertje vast in pyama gehesen, Gijs na veel overredingskracht in bed met een boek, en dan naar de fiets, het hartstochtelijke geween van de jongste die mee wil op de ‘siets’, keihard negerend. Nicolaas over het gevaarlijke punt bij de brug gebracht, dan weer rechtsomkeert gemaakt.

Merten is alweer vrolijk; hij is de cd-kast aan het uitpakken.

Eten. Eindelijk.

Wat heeft zo’n dag te zeggen, denk je aan het einde ervan, voor zover je nog een gedachte denken kunt. Hééft het allemaal wel iets te zeggen? 

Elisabeth Elliot zou zeggen: Geen betere plek om nederigheid te leren, dan als moeder in een gezin. Ze noemt daarbij het principe ‘My life for yours’, in navolging van de grote Meester. Als je het maar zo ziet, en vooral: zó doet. 

Dan nog iets. ‘Als we over ze schrijven, vinden we ze weer leuk’ zei ooit een vriendin, die ook vier kleine kinderen heeft. Vandaar dit uitgebreide verslag, van een doodvermoeide moeder in een luie stoel.

Want wat is Gijsje lief als-tie slaapt. (hij blijkt halfziek te zijn)

Afbeelding

 

En wat zijn we trots op het jongste koorknaapje. 

Afbeelding

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie